4WD magazine: Brandstofbudget zwaar overschreden

4WD, juli/augustus 1990, eigen tekst

Brandstofbudget zwaar overschreden

“Is dit nu leven”, vroegen drie avontuurlijk ingestelde jongelui zich af ? Rob, Eelco en Richard gaven daarop hun baan op om een jaar lang door Afrika te trekken. In onze vorige twee uitgaven hebt u al iets over het avontuurlijke stel kunnen lezen; hoe de voorbereidingen waren, dat ze niet gerekend hadden op de nachtelijke kou in de Sahara, enz. Het tweede verhaal over hun trektocht door Afrika, komt uit de Nigeriaanse “metropool” New Bussa.

“Dit plaatsje, dat ligt aan het Kaio reservoir en bij het Borgu wildreservaat, hebben we bereikt na ruim 18.000 km. op de teller van onze Landcruiser en het passeren van zes landsgrenzen. Globaal liep onze route vanuit Tamanrasset in Algerije via Timboektoe (Mali), Bobo-Dioulasso, Ouagadougou (Burkino-Fasso), Lome’ (Togo), Cotonou (Benin), vlak langs Lagos (Nigeria) naar New Bussa.

Dure brandstof
Door dit ‘gezigzag’ hebben we eigenlijk meer kilometers gereden dan we hebben gepland. Omdat de grootste kostenpost de brandstof is, zitten we nu ver boven ons budget. De brandstofprijzen zijn in de voormalige Franse kolonies over het algemeen toch vrij hoog. De officiële dieselprijs is bijvoorbeeld in Benin 95 ct. per liter, maar in Mali liefst fl. 1,80. Er is echter een manier om goedkoper te tanken. Zowel in Niger als in Mali, Burkino-Fasso en Benin bestaat een zwarte markt voor motorbrandstof. Deze brandstof wordt gesmokkeld vanuit Nigeria. De diesel kost daar namelijk maar 12 cent. De prijs die men voor die ‘geïmporteerde’ brandstof vraagt is, net zoals met alle andere goederen, volkomen afhankelijk van de nodige discussies en onderhandelingsvaardigheden. In Birnin-Konni in Niger bijvoorbeeld stonden in dat stadje om de 10 meter verkopers te roepen ‘oil-oil’. De brandstof was bij deze kleine middenstanders voor de helft van de officiële prijs te krijgen. In Mali en Burkino-Fasso daarentegen is het zo, dat als er voor een huis een heleboel vaten staan, dat het teken is dat er goedkoop getankt kan worden. Alleen het prijsvoordeel is daar ten hoogste 10%. Het tanken gebeurt dan door het legen van die vaten in je eigen tank of jerrycans. Ook hebben we een keer een echte pomp gehad, een handpomp wel te verstaan. Het tanken van 200 liter duurde dan ook drie kwartier. Vóór ons was er een vrachtauto aan de beurt die 500 liter nodig had. Begrijpelijk dat die pompbediende over meer dan normaal ontwikkelde armspieren beschikte. Daar elektrische voorzieningen meestal ontbreken, hebben ook de officiële pompen over het algemeen handbediening. Het gevaar van zwart tanken is, dat er vaak water wordt toegevoegd. Goedkoop wordt dan al gauw duurkoop. Een ander geintje van deze slimme jongens is om ballonnen in de jerrycans te plaatsen. De maateenheid is namelijk een jerrycan met een inhoud van 50 liter. Het tanken bij deze gelegenheden (uitgezonderd de handpompen) gaat over het algemeen snel en geheimzinnig. In Birnin-Konni werden de verlangde 230 liters in amper 10 minuten aangevoerd per fiets, overgeheveld, betaald en was daarna iedereen weer totaal verdwenen. Al met al is een controle op de verlangde hoeveelheid nog wel te doen, maar die op de vermenging met water is nauwelijks mogelijk. Onze ervaring is dat de nodige informatie over kwaliteit en dergelijke het beste door ‘Afrikareizigers’ onder elkaar gegeven kan worden.

Grensproblemen

De grootste problemen tijdens een reis als de onze, vinden altijd plaats aan de grenzen. De beambten verdienen niet veel en proberen dan ook hun inkomen wat te vergroten ten koste van ‘rijke’ westerlingen. Als je niet iets cadeau geeft, kunnen de formaliteiten soms wel vier uur duren. Heb je de tijd, dan is dat geen probleem. Bij de grens tussen Algerije en Niger mocht je maar 20 liter reservebrandstof invoeren, terwijl wij er 170 bij ons hadden. Maar na lang erg zielig en vooral niet begrijpend te doen, mochten wij toch onze voorraad mee over de grens nemen. Bij de grens van Mali daarentegen was het, volgens de douane dan, niet mogelijk om daar de verplichte WA-verzekering af te sluiten. De enige mogelijkheid om verder te mogen, was een behoorlijke hoeveelheid smeergeld achter te laten. Twee dagen later bleek, dat het wel degelijk mogelijk had moeten zijn die verzekering daar aan de grens af te sluiten. In de hoofdstad Niamey werd ons dat namelijk aangetoond. Verder werd ons daar geadviseerd de zogenaamde ‘Ce de Ao’ verzekering te nemen. Deze verzekering is geldig in heel West-Afrika. De door vele collega-reizigers in Nederland afgesloten WA-verzekering wordt haast nergens erkend. Verder werden we aan de Nigeriaanse grens betrapt op het invoeren van drie avocado’s. Dat bleek streng verboden, tenzij we natuurlijk weer wat dollars op tafel wilden leggen. Na enig overleg tussen ons drieën in de auto, stapten we daarna luid smakkend weer uit. Welke avocado’s bedoelden ze nu ?.

Roadblocks
In Burkino-Fasso zijn de roadblocks erg irriterend. In ieder dorpje of stad zijn er wel zo’n stuk of vier. Allereerst de politie, dan de gendarmerie, dan douane en tenslotte weer de politie. Ze kijken allemaal heel aandachtig in je paspoort en vragen dan belangstellend uit welk land je dan wel komt !. Daarna mag je door. Een enkele keer wilden ze de auto doorzoeken. Als wij daarop onze achterdeur open deden, dan zagen zij daar een zodanige puinhoop, dat hen verder alle lust tot zoeken wel verging.
Na in een dorpje of vier op deze manier behandeld te zijn, zwaai je bij het eerstvolgende roadblock de agenten vriendelijk toe zonder verder te stoppen. Langzamerhand geheel gewend aan dit gebruik, dachten we dit ook in Nigeria te kunnen doen. Alleen, hier hebben de heren planken met spijkers op de weg gelegd. De enige manier om dan te stoppen, is een noodstop. En leuk dat ze dat vinden !.

Geen kans
Met uitzondering van het stuk naar Timboektoe, zijn de wegen of van asfalt of van het wasbordtype. Met een peugeot kom je hier trouwens erg goed uit de voeten. Heel wat beter dan met een zwaar en stug afgeveerde terreinwagen. Het gedeelte naar Timboektoe daarentegen bestaat uit 400 km. zwaar zand en daarna nog eens 100 km. opgedroogd moeras. We moesten daarbij zelfs 4 keer een zijarm van de rivier de Niger doorwaden. Diepte soms haast een meter. Met een ander voertuig dan een terreinauto heb je hier geen schijn van kans.

Vriendelijk
We blijven nu drie weken in het zeer vriendelijke en vooral goedkope Nigeria. Over Nigeria doen nogal wat slechte verhalen de ronde. De meeste travellers racen er dan ook snel doorheen. Waarom ? Wij zijn vlak langs Lagos gereden en daarna direct naar het noorden afgeslagen. Behalve de gebruikelijke corrupte politie, waar we overigens al behoorlijk aan beginnen te wennen, maken we hier tot nog toe de vriendelijkste en aardigste mensen mee. Na de door ons opgedane ervaringen in Mali, Niger en Benin is dit echt een verademing”.

4WD, juli/augustus 1990, eigen tekst.